Werkwijze
Bij iedere cliënt wordt in een aantal sessies een muzikale diagnose gesteld. Eenvoudig gezegd geeft dit een beeld van bij welke muzikale elementen en muziekinstrumenten iemand zich thuis voelt of vrij kan bewegen, en waarbij niet. Het is een weerspiegeling van hoe iemand als mens in elkaar steekt, vertaald in muzikale termen. Hierdoor kan gericht gewerkt worden, toegespitst op de individuele cliënt. Deze muzikale diagnose vormt samen met de bevindingen van de verwijzend arts de basis van het therapieplan.
In dit plan geeft de therapeut aan welk doel de therapie zal hebben, en met welke muzikale middelen dit in de therapie vormgegeven zal worden. Welke instrumenten zullen worden gebruikt? Slagwerk, fluiten, snaar- of strijkinstrumenten? Zang en beweging? Ademoefeningen? Wat voor soort muziek, snel of langzaam, droevig, vrolijk? En hoe sluiten de verschillende oefeningen op elkaar aan?
De oefeningen kunnen een actieve vorm hebben, waarbij de cliënt zelf meespeelt, of passief als luistertherapie. De oefeningen worden begeleidt, bijgestuurd en gecorrigeerd.
Het gaat hierbij om het muzikale proces, niet om techniek. Daarom is de speeltechniek eenvoudig, basaal en laagdrempelig. Het gaat er niet om dat iemand een instrument leert bespelen, maar hoe de muziek en het musiceren genezend op de cliënt inwerkt.
Zo kan muziektherapie gericht helpen om iemand meer bij zichzelf te brengen, of juist los te maken. Om te ontspannen of te activeren. Om beweging op gang te brengen, innerlijk of uiterlijk. Om stil te worden. Zo is iedere therapie voor ieder mens net zo uniek als de specifieke 'verstoring' waarvoor deze de therapie begint.